woensdag 6 november 2013

Puerto Madryn: op zoek naar Moby Dick



Op zaterdag 2 november nemen we de nachtbus van Esquel naar Puerto Madryn, een havenstad aan de Atlantische oceaan. In de lodge worden we rond de oren geslagen met allerlei mogelijke trips en activiteiten en uiteraard korting bij het boeken van meerdere 'adventures', gaande van snorkelen met zeeleeuwen, wandelen tussen pinguïns en walvis spotten. We stellen de keuze nog even uit en trekken de stad in om fietsen te huren (de goedkoopste activiteit :-) Het ene bureau blijkt er echter maar 4 in stock te hebben die al uitgeleend zijn - ook al zien we 50 fietsen in een rek staan op het strand - en bij de andere is alles in herstelling.

Dan toch maar een tocht boeken voor een halve dag. We kiezen voor een 4x4 jeepsafari naar een stuk strand waar een kolonie zee-olifanten ligt aangemeerd. Na 2 uur heen en weer schudden door eindeloze pampa's loodst de chauffeur ons langs een steile klifwand naar het strand. De tocht lijkt ons niet echt een officieel uitje want de voorbije dagen is de wand op verschillende plekken ingezakt, er staan nergens pancartes en we komen midden tussen de zee-olifanten terecht. De mannetjes hebben een soort slurf en wegen maar liefst 4000 kg. Ze houden er een harem van soms 100 vrouwtjes op na. De vrouwtjes wegen om en bij de 800 kg. De dieren brengen maanden aan een stuk onafgebroken op zee door en zwemmen soms 17000 km. Ze hebben geen oren en kunnen daardoor tot 1600 meter diepte duiken. In september - oktober komen ze aan land en worden de pups geboren. Na een drietal weken laat de moeder de pups aan hun lot over en oefenen deze om in zee te gaan. Bij dit experiment wordt de helft verorberd door hongerige orka's die aanvallen tot op het strand.

Het macho mannetje houdt ondertussen zijn harem nauw in het oog want her en der liggen nieuwe mannetjes op de loer om vrouwtjes in te pikken. We lopen wat tussen de vettige kolossen maar meme is er niet helemaal gerust in. De chauffeur raadt aan om te gaan lopen als ze agressief worden, maar zeker niet richting zee. Als er een paar hun bek opentrekken, houden we het toch maar voor bekeken.

Op maandag schrijven we ons in voor een volledig officiële toer naar peninsula valdes -een nationaal park in de buurt - voor een tocht van 400 km, of hoe relatief 'buurt' kan zijn. Onze eerste stop is een klein strandje waar de walvisboten uitvaren. De boot wordt met een traktor de zee ingeduwd. Na een tiental minuten varen, legt de kapitein de motor stil en komen de eerste walvissen dichterbij. Het is een moeder met jong die nieuwsgierig rond de boot zwemmen. De soort die we hier kunnen zien, heet de 'right whale' en kan tot 18 meter lang worden. De naam 'right' refereert naar de walvissenjacht, omdat het blijkbaar de "goede" (right) walvis was om te doden (veel vet en een makkelijke prooi). Op onze tweede stop zien we de fotogenieke staart van een walvis die met een enorme kracht op het water splasht. De beesten zijn gigantisch en het spektakel is super indrukwekkend. Als we er ook eentje zien springen, is het plaatje compleet. Jammer genoeg deze keer te laat voor de foto (of we misten Stan die in Zuid-Afrika wel een springende walvis op de virtuele plaat kon vastleggen).

Na de walvissentocht bezoeken we nog een pinguïnstrand en een kolonie zee-olifanten die we deze keer van op veilige afstand (lees: 100 meter en van boven op de klif) gadeslaan.

We kruisen ook verschillende typische landdieren: gordeldier, guanaco (soort lama), een klein type struisvogel en de mara (patagonische haas). De hele tocht is een mooie afsluiter van onze trip naar Patagonie. Uiteraard weer veel te kort en nog zoveel te beleven, maar zo hebben we een reden om nog es terug te komen.

Hasta luego en belgica!



zondag 3 november 2013

Los Alerces: een paar millenia terug in de tijd



Op donderdag nemen we de bus naar Esquel. Het is warempel een luxemodel met zetels als uit de business class. Jammer genoeg is de luxe omgekeerd evenredig met de stiptheid want we vertrekken met bijna 2u vertraging.

We zijn nog net op tijd in Esquel om onze volgende uitstap te plannen. We willen de volgende dag graag het 'parque nacional de los alerces' bezoeken, een natuurpark met bomen van duizenden (!) jaren oud. We hebben al zeker duizend keer geluk want de boot vaart slechts een keer per week .. op vrijdag :-) Alleen rijden de bussen op alle andere dagen behalve op vrijdag !? Het lijkt bijna een Belgische mop.

Soit, we nemen dan maar een chauffeur-met-auto. De vriendelijke man pikt ons om 8u stipt op en na een rit van 2u zijn we ruim op tijd voor de boot. De bomen zijn immers met uitsterven bedreigd en worden hier wettelijk beschermd. Ze zijn dan ook alleen met de boot en een gids te bereiken.

De boottocht op zich is al de moeite want we hebben volgens de gids veel geluk met het weer. In deze regio valt jaarlijks ong 3m neerslag maar deze keer zijn er nauwelijks wolken.

De wandeling loopt door een mooi stukje ongerepte natuur. Het is zelfs strikt verboden om eten of drinken mee te nemen. De gids brengt ons tot aan de oudste boom die publiek toegankelijk is. Het exemplaar is maar liefst 2600 jaar oud. Hij stond er dus al een tijdje toen Jezus geboren werd? De mastodont is bijna 60m hoog en er zijn 8 mensen nodig om een kring rond de stam te maken. De gids legt uit dat de bomen uiterst traag groeien, maar 1mm in diameter per jaar. Hier en daar staan een paar "jonge" twijgjes van 25 jaar oud en amper een halve meter hoog.

Onderweg zien we nog een kolibrie broeden in haar nest. Meme staat natuurlijk als eerste in de rij voor de foto!

Op de terugrit begint de chauffeur een of andere spaanse chanson te neuriën. Pepe valt er bij in slaap ...