Op zaterdag 2 november nemen we de nachtbus van Esquel naar Puerto Madryn, een havenstad aan de Atlantische oceaan. In de lodge worden we rond de oren geslagen met allerlei mogelijke trips en activiteiten en uiteraard korting bij het boeken van meerdere 'adventures', gaande van snorkelen met zeeleeuwen, wandelen tussen pinguïns en walvis spotten. We stellen de keuze nog even uit en trekken de stad in om fietsen te huren (de goedkoopste activiteit :-) Het ene bureau blijkt er echter maar 4 in stock te hebben die al uitgeleend zijn - ook al zien we 50 fietsen in een rek staan op het strand - en bij de andere is alles in herstelling.

Dan toch maar een tocht boeken voor een halve dag. We kiezen voor een 4x4 jeepsafari naar een stuk strand waar een kolonie zee-olifanten ligt aangemeerd. Na 2 uur heen en weer schudden door eindeloze pampa's loodst de chauffeur ons langs een steile klifwand naar het strand. De tocht lijkt ons niet echt een officieel uitje want de voorbije dagen is de wand op verschillende plekken ingezakt, er staan nergens pancartes en we komen midden tussen de zee-olifanten terecht. De mannetjes hebben een soort slurf en wegen maar liefst 4000 kg. Ze houden er een harem van soms 100 vrouwtjes op na. De vrouwtjes wegen om en bij de 800 kg. De dieren brengen maanden aan een stuk onafgebroken op zee door en zwemmen soms 17000 km. Ze hebben geen oren en kunnen daardoor tot 1600 meter diepte duiken. In september - oktober komen ze aan land en worden de pups geboren. Na een drietal weken laat de moeder de pups aan hun lot over en oefenen deze om in zee te gaan. Bij dit experiment wordt de helft verorberd door hongerige orka's die aanvallen tot op het strand.

Het macho mannetje houdt ondertussen zijn harem nauw in het oog want her en der liggen nieuwe mannetjes op de loer om vrouwtjes in te pikken. We lopen wat tussen de vettige kolossen maar meme is er niet helemaal gerust in. De chauffeur raadt aan om te gaan lopen als ze agressief worden, maar zeker niet richting zee. Als er een paar hun bek opentrekken, houden we het toch maar voor bekeken.

Op maandag schrijven we ons in voor een volledig officiële toer naar peninsula valdes -een nationaal park in de buurt - voor een tocht van 400 km, of hoe relatief 'buurt' kan zijn. Onze eerste stop is een klein strandje waar de walvisboten uitvaren. De boot wordt met een traktor de zee ingeduwd. Na een tiental minuten varen, legt de kapitein de motor stil en komen de eerste walvissen dichterbij. Het is een moeder met jong die nieuwsgierig rond de boot zwemmen. De soort die we hier kunnen zien, heet de 'right whale' en kan tot 18 meter lang worden. De naam 'right' refereert naar de walvissenjacht, omdat het blijkbaar de "goede" (right) walvis was om te doden (veel vet en een makkelijke prooi). Op onze tweede stop zien we de fotogenieke staart van een walvis die met een enorme kracht op het water splasht. De beesten zijn gigantisch en het spektakel is super indrukwekkend. Als we er ook eentje zien springen, is het plaatje compleet. Jammer genoeg deze keer te laat voor de foto (of we misten Stan die in Zuid-Afrika wel een springende walvis op de virtuele plaat kon vastleggen).

Na de walvissentocht bezoeken we nog een pinguïnstrand en een kolonie zee-olifanten die we deze keer van op veilige afstand (lees: 100 meter en van boven op de klif) gadeslaan.

We kruisen ook verschillende typische landdieren: gordeldier, guanaco (soort lama), een klein type struisvogel en de mara (patagonische haas). De hele tocht is een mooie afsluiter van onze trip naar Patagonie. Uiteraard weer veel te kort en nog zoveel te beleven, maar zo hebben we een reden om nog es terug te komen.
Hasta luego en belgica!