maandag 7 november 2011

Arequipa, stad van de eeuwige zon





Op dinsdag vluchten we weg uit Puno en nemen de eerste de beste bus naar Arequipa. De bus vertrekt in ieder geval als eerste. 'Best' is relatief natuurlijk... De oude man voor ons heeft blijkbaar een accuut probleem aan zijn blaas. De deur naar het enige toilet aan boord zit potdicht en de man zoekt dus noodgedwongen zijn heil in een afgesneden plastieken flesje. De inhoud kiepert hij op geregelde tijdstippen door het raam waardoor we telkens een geel-oranje substantie in vernevelde druppels langs het venster zien passeren. De penetrante ammoniakgeur die met vlagen onze richting uitkomt, doet ons vermoeden dat de overgang naar het recipient niet zo vlot verloopt. Tot overmaat van ramp blijkt ook de bus zelf te kampen met lekkageproblemen. Als de verbrande stank aanhoudt, stoppen we toch maar in de middle of nowhere. Gelukkig kan het euvel verholpen worden met een elastiek en wat plakband. Al speelt het wel in het voordeel van de chauffeur dat we van 5000m tot ongeveer 2500m dalen, dus hij laat de bus gewoon de hellingen naar beneden denderen. We krijgen zowaar al heimwee naar het Titicacameer...

Arequipa is een schitterende stad omringd door verschillende vulkanen. De stad wordt ook wel eens 'white city' genoemd, naar de witte stenen waarin de meeste gebouwen zijn opgetrokken. Al weet een gids ons te vertellen dat het volgens haar meer te maken heeft met de hordes toeristen met hun witte huid. We bezoeken de kathedraal en genieten van een heel mooi uitzicht op 'Misti', een van de vulkanen die met haar 5800m hoog boven de stad uittorent.


Vandaag plannen we een dagje musea. We bezoeken eerst het museum waar het ijsprinsesje Juanita ligt. De Inca's selecteerden de mooiste en meest intelligente kinderen om in geval van een natuurramp te offeren aan de goden. Op die manier probeerden ze de goden gunstig te stemmen. De kinderen werden afgezonderd van hun ouders en als elitekinderen opgevoed. Voor de familie was het een grote eer als je kind 'uitverkoren' werd. Juanita werd gevonden op de top van de Ampato vulkaan. Door een uitbarsting van een naburige vulkaan smolt haar ijsgraf weg en rolde haar lichaam van het topje een beetje naar beneden waar ze door een expeditie werd gevonden. Op dezelfde top werden nog meerdere kinderen gevonden,  sommige maar 5 jaar oud. De kinderen werden in een soort processie tot 6000 m hoogte gebracht. Ze moeten volledig uitgeput geweest zijn van de hoogte en de inspanning. Hun uitrusting bestond ook niet uit goretex jassen en stevige stapschoenen... Op de top vonden een aantal rituelen plaats waarna de kinderen gedood werden door een slag op hun schedel. Hun lichaam werd gehuld in de mooiste gewaden en samen met gouden beeldjes, keramiek potten, eten enz begraven. Het lichaam van Juanita was nog volledig intact en in haar maag werden cocablaren en mais gevonden. De voorwerpen uit de graven geven een mooi inzicht in de cultuur van de Inca's. De voorwerpen uit hun tempels zijn immers door de spanjaarden grotendeels vernield of gesmolten om andere zaken mee te maken. Het museum is heel indrukwekkend. Na een korte film word je door een gids door verschillende ruimtes begeleid waar de voorwerpen uitgestald staan. In de laatste zaal ligt Juanita in foetushouding in een soort ijzige couveuse. Juanita was 12 toen ze stierf, maar kreeg toch ergens het beetje onsterfelijkheid waarin ze geloofde.


In de namiddag bezoeken we een nonnenklooster. Het gebouw is een eigen stad met straatjes en huisjes. Families stuurden hier destijds hun dochters naartoe als ze de bruidschat niet konden betalen. Rijke meisjes werden immers niet verondersteld om te werken. Om een rijke dochter uit te huwelijken, moest de familie dus een aardige som ophoesten zodat dochterlief als decoratie kon behandeld worden. De inkomprijs van het klooster bedroeg ongeveer een tiende, maar het was wel een one-way trip. De meisjes kwamen binnen tussen hun 3 en 12 jaar en verlieten het klooster tientallen jaren later in een doodskist....

De nieuwelingen zaten opgesloten in een kamer en mochten 2x per dag naar buiten: om te bidden en naar de klas (ook om te bidden). Hun gezicht moest bedekt blijven en ze mochten hun familie enkel nog spreken achter een dik houten hek. Na hun opleiding verhuisden de zustertjes naar een van de huisjes waar ze zich bezighielden met kleren borduren voor priesters en bisschoppen, en met bidden uiteraard. Sommige hadden het niet zo slecht. Als ze rijk genoeg waren, hadden ze soms 4 slaven die hen dienden, de huisjes waren mooi gedecoreerd en ze sipten thee uit chique europese serviezen. Na de aardbeving van de jaren 50 gingen de zusters akkoord om een deel van het klooster open te stellen voor het publiek en zelf trokken ze zich terug in een moderner complex. De regels zijn ook iets soepeler geworden. Zo mogen ze zich nu toch al meer dan 7 keer per jaar wassen...

Maar de sfeer in het klooster is magnifiek. We nemen onze persoonlijke gids (geen groepen meer!) en dwalen door de straatjes, de huisjes, de keukens, het hospitaal en de wasruimtes. Het lijkt alsof je ineens een paar eeuwen terug gaat in de tijd

We sluiten de dag af met een hapje en een drankje en kruipen er vroeg in, want morgen vertrekken we om 3 uur 's nachts richting Colca Canyon voor een trek van een viertal dagen.


Geen opmerkingen: