donderdag 25 november 2010

Nepal: Onze top en flop

Tot slot een kort overzichtje van onze top en flop ervaringen gedurende deze vakantie. Straks stappen we weer op het vliegtuig richting koud Belgie. Tot een volgende keer ...


TOP
---

1. Zicht op de Annapurna bergen
2. Overwinning van de Thorung La pas
3. Dicht bij de natuur en besef van de relativiteit van alles
4. Mensen, cultuur en boedhisme in gompas, stupas, ...
5. Zon en bloemen in Pokhara

FLOP
----

1. Aanval van giardia (Pepe)
2. Rochelende, snuitende en fluimende nepali
3. Groepen onderweg de trekking, vooral zij die "bonjour" zeggen
4. Verkeerschaos, files en toeterende motors
5. Stoute wolken belemmeren het zicht op de bergen in Pokhara

woensdag 24 november 2010

3 dagen Kathmandu valley


We sluiten onze reis af met 3 dagen ronddwalen in de Kathmandu valley. Voor degenen die veel werk en veel stress hebben, bij deze de management review: tempels, pakjes kopen, tempels, onderhandelen, nog meer pakjes, nog meer tempels en tussendoor uiteraard nog een streep zon en terrasjes meepikken. Hehe.
De eerste dag tuffen we met de rikshaw richting Patan. In het centrum bezoeken we een schitterend Durbar Square (soort verzamelplaats van ... yes yes tempels) en een heel mooi museum over Boedhisme en Hinduisme. Het museum is duidelijk gericht naar de westerling, maar het moet gezegd, we leren een pak bij over de verschillende goden, hun houdingen, de symboliek enz. Echt een absolute do. Daarna dwalen we nog wat rond in de stad. We proberen de wandeling te volgen die Lonely Planet voorstelt, maar zijn al na 2 straten de draad kwijt. 's Avonds smijten we ons in Thamel - de wijk waar alle toeristen samenhokken - om een lading cadeaus in te slaan. De verkopers spreken een gezamenlijke taal: "very cheap, give you good price", "how many piece?", "how much you pay, give you good discount"... Het werkt al danig op de zenuwen om op elk item af te bieden en we moeten nog keiveel pakjes kopen. Wat een stress!

De volgende dag staat de "monkey tempel" op het programma, een boedhistisch heiligdom dat helemaal gedomineerd wordt door loslopende apen. De tempel zelf is zeker de moeite, maar de setting doet nogal farizeeers aan, want overal staan kraampjes en proberen verkopers hun - altijd maar dezelfde - waar aan de man te brengen. Het toeristisch seizoen loopt ten einde en we zijn een dankbaar slachtoffer. Een beleefd "no thank you" blijkt niet voor te komen in hun vocabularium en blijkbaar is "no buy?" per definitie gelijk aan "you not like?" In de namiddag werken we het vervolg van de shoppinglijst af. Meme koopt een echt hippiegilet waarin geen enkele nepalees ooit zou rondlopen. De locals zweren bij een gamma namaak kleren. Vooral "the north fake" is zeer gegeerd (zelfs pepe heeft zich al een nep-trekking broek aangeschaft).

Bij valavond tuffen we naar Bodnath voor een van de grootste stupa's ter wereld. Rond 4u zijn de hordes toeristen weg en lopen de lokale Tibetanen met de klok mee rond de tempel. We doen een kleine anderhalf uur over 6 km (de avondspits begint hier duidelijk vroeger dan bij ons) en missen op een haar na de sunset. Meme al helemaal opgedraaid uit schrik voor een volgende niet-foto. Wat een stress weer!

De derde en laatste dag - namelijk vandaag, snif! - nemen we de taxi naar Baktapur, een stadje op 18 km van Kathmandu, bekend om ... een schitterend Durbar Square en tempels. De inkom is niet mals. Toeristen betalen hier 750 rupees (7,5 eur), ongeveer het bedrag waar we in de bergen een dag van overleefden, hotel inbegrepen. We krijgen wel waar voor ons geld, want we lopen al anderhalf uur verloren op zoek naar het fameuze Durbar Square. Koppig als we zijn, willen we geen van beiden de weg vragen en lopen dus als kiekens zonder kop - en met 3 plannekes - dezelfde straten in en uit. Na Durbar Square wagen we ons nog eens aan een uitgestippelde wandeling uit Lonely Planet en nu houden we het welgeteld een halve straat vol. We lopen hopeloos verloren, maar botsen gelukkig op een groep Belgische bejaarden uit Antwerpen die achter een Belgische gids met vlag en luidspreker aanlopen. We besluiten de tegenovergestelde weg te volgen... Om wat te besparen op transport, nemen we een bus terug. Aan de halte krijgen we een schitterend zicht op de bergtoppen van Langtang, een paar 7000-ers die hoog boven Kathmandu uittorenen. Dan toch nog een foto. Pepe raakt op de bus aan de praat met een zatte lokale dorpidioot en hij slaagt er maar niet in de man af te wimpelen. Na 10 keer te vragen van welk land we zijn, valt hij (de zatte) gelukkig in slaap. Wat een stress op vakantie!
De Belgische frietjes houden we dan voor volgende week, want vanavond gaan we lekker (hopelijk) Thai eten. Die hadden we nog te goed van het begin van de vakantie...

zondag 21 november 2010

Rondsnorren in Pokhara


Om wat mobiel te zijn huren we voor een prikje een vespa voor 2 dagen. Eerst willen we een bezoekje brengen aan de World Peace Pagoda, een boedhistisch monument boven op een heuvel met zicht op Pokhara, het meer en de bergen. Op een heldere dag kan je er de volledige Annapurna-range zien. Pepe volgt voor een keer flink de aanduiding richting pagoda, maar na een paar honderd meter belanden we op een smal, steil en rotsig pad. Meme is nog niet helemaal mee met het concept 'scooter' en besluit om de berg toch maar te voet te tackelen. Na een steile klim van een paar kilometer (meme en de scooter beiden al lichtjes oververhit) komen we boven. Jammer maar helaas, het is een redelijk bewolkte dag en het zicht op de bergen krijgen we niet. Gelukkig zijn we nog een dag in Pokhara ... We snorren weer naar beneden en besluiten nog wat rond het meer te lopen en naar wat pakjes te zoeken.

De volgende dag is meme al wat geruster in de rijkunst van pepe en gedraagt ze zich al wat minder 'bucket-woman'-achtig (mind the pedestrian, dear ... ). We rijden naar Sarangkot, een heuveltop van ong. 1500m in de buurt van Pokhara, met zicht op Pokhara, het meer en de bergen... Niet dus, andermaal bewolkt weer en we hebben na een uur staren alleen een berg wolken gezien (en een heeeeel klein piekje tussendoor). Meme wordt stilaan nerveus (geen foto, nietwaar) want het is onze laatste dag in Pokhara. Om de frustratie te verbijten zakken we verder af naar 'Bat-cave' (uiteraard met de obligate omwegen allerhande). De toegangsprijs is 20 rupee per persoon (~ 20 cent) maar een ongevraagde gids kost het tienvoud ? We bedanken de man en trekken zelf maar de grot in. Tegen de wand hangen letterlijk duizenden vleermuizen te wiebelen .. een redelijk luguber schouwspel. We rijden terug en verkennen het meer nog eens in de andere richting. Onderweg worden we verrast door een tropische regenbui die gelukkig geen Belgische proporties kent, en na een kwartiertje kunnen we weer verder. Meme is ondertussen wanhopig geworden door het feit dat we nog altijd geen zicht hebben gehad op de bergen.
's Anderendaags vertrekken we weer richting Kathmandu, en geloof het of niet .. van op de bushalte krijgt meme alsnog haar zin, een vluchtige blik op de witte reuzen. Pepe kan haar nog net op tijd in de bus sleuren, en we bollen in een voor de verandering best comfortabele bus richting hoofdstad.

zaterdag 20 november 2010

In vogelvlucht naar Pokhara




Om half 8 's morgens melden we ons op de luchthaven. De wachtzaal is een met prikkeldraad afgebakende zone in open lucht. Het vriest nog stenen uit de grond. Tot overmaat van ramp staat in hetzelfde hok (er is er namelijk maar 1) nog een groep Franse vrouwen die een volledig repertoire chansons afjengelen. Pepe krijgt het danig op zijn heupen en piert wanhopig of hij al een vliegtuigje de berg ziet omdraaien. Maar noppes... 2 uur later is er nog steeds geen enkel vliegtuig te bespeuren. De Fransen nemen het zekere voor het onzekere, cancelen hun vlucht en laden hun bagage op een jeep voor een 10-uur durende rit door de bergen naar Pokhara. Pepe is helemaal hersteld en loopt snel even de luchthaven uit om bij de plaatselijke bakker wat proviand in te slaan. Plots schalt een sirene door het hele dorp en overal springen mensen recht. De Fransen draaien net de bocht om als we een eerste vleugeltje zien opduiken! Jippiee, dan toch vliegen. Alhoewel... over een uurtje zal de wind opsteken en worden alle vluchten gecanceld. We hollen naar de incheckbalie en na veel geduw en getrek, kunnen we de felbegeerde boarding pass bemachtigen. Vandaag verwachten ze dat er max 4 of 5 vluchten zullen vertrekken. We zien er een paar landen, maar telkens met de verkeerde staart (nepali air, sita air - damn, hadden we toch die moeten nemen? - agni air). 5de keer, goede keer... daar is de Yeti! Meme doet het in haar broek in het piepkleine propellervliegtuigje. We laveren tussen de 8000-ers door en de zichten zijn adembenemend. Of ligt het gebrek aan adem dan toch aan de vlucht?

Na een klein half uurtje landen we veilig en wel in het tropische Pokhara. We zweten ons te pletter in donsjas en dikke truien. Eventjes lunchen aan het meer en dan vinden we een heerlijk hotelletje aan de noordkant van Lakeside: kamertjes met zicht op het meer en een gezellige tuin met verschillende eethoekjes. We slenteren nog wat rond in Lakeside en pepe laat zich na een paar weken nog eens opkalefateren bij een lokale barber.

De volgende dag brengen we een bezoek aan het International Mountaineering Museum. Het geheel is redelijk modern opgevat en het is wel leuk om te zien hoe de eerste expedities de gigantische pieken veroverden. In de nagebouwde gompa raken we aan de babbel met een Tibetaanse vrouw die wat uitleg geeft over de verschillende beelden. Even later haalt ze een tas boven en probeert ons wat juwelen aan te smeren. Een gids die dan toch een niet-gids blijkt te zijn...

In de namiddag bezoeken we nog de Devi's Falls, een soort waterval die vanuit het meer in een diepe kloof de stad induikt. Op zich niet veel aan te zien (in de monsoon allicht een pak impressionanter), maar wel indrukwekkend dat er zo een massa water onder de stad doorstroomt. We pikken ook nog een grot mee en dwalen dan rond richting een Tibetaans vluchtelingenkamp.



We ontmoeten er zowaar het vrouwtje uit het museum dat ons bij haar thuis uitnodigt voor een echte Tibetan tea. Pepe helemaal in de wolken met het vooruitzicht op eten en drinken. Het bereiden van de thee is een ceremonie op zich. Terwijl in een thermos de theeblaren week worden, doet de gastvrouw een aantal ingredienten in een lange koker: melkpoeder, een grote lepel suiker (denken we) en een goeie klad boter uit Lhasa (we proberen ons niet af te vragen onder welke vorm de boter in Nepal is geraakt). Eventjes thee toevoegen, met een buis het geheel dooreen roeren en klaar is kees. Tot we vaststellen dat het hoofdingredient geen suiker is, maar zout !!! Het lijkt alsof we water uit de noordzee moeten doorslikken. We krijgen er gelukkig nog brood en een omelet bij maar het brouwsel is echt niet voor herhaling vatbaar. Het levensverhaal van de vrouw is dan weer wel de moeite. Ze vertelt hoe ze op haar 20ste Tibet ontvluchtte toen China er de plak kwam zwaaien. De meeste Tibetanen zitten nog steeds in ghetto's, zonder staatsburgerschap of enig uitzicht op een job. Haar leven bestond uit kinderen krijgen en vechten om te overleven.
Als we buitenkomen, is het al pikdonker en we weten totaal niet hoe we terug moeten geraken. Pepe begint halstarrig naar de verkeerde kant te stappen onder het mopperen dat het een absolute don't is om daar 's nachts te lopen. Gelukkig kan meme hem overtuigen dat het meer aan de andere kant ligt...

vrijdag 19 november 2010

Fototime !!!

Eindelijk tijd en infrastructuur om een paar foto's te posten, dus scrol naar beneden en geniet mee van een paar sfeerbeelden.

dinsdag 16 november 2010

Dag 15 - 17 : Muktinath - Kagbeni - Jomsom






Na de oversteek van de pas hadden we een rustdag voorzien in Muktinath. Gelukkig maar want het vooruitzicht van een lange verdiende nachtrust werd enigszins abrupt verstoord. Pepe werd na een paar uur lichtjes doodziek. We besparen jullie de details maar het betrof een paar k-werkwoorden, gelukkig net niet simultaan. De liefdevolle zorgen van meme (in moeilijke omstandigheden) en de pillen uit haar eindeloze apotheek (verschillende pogingen die telkens weer vruchtloos bleken) maken dat pepe halverwege de nacht dan toch in slaap valt.

's Ochtends gaat het alweer wat beter en terwijl pepe nog wat nawiebelt op slappe beentjes doet meme de was en plas, een hele klus in de lokale fontein voor een berg kleren die na een paar weken blet nog geen spat water hebben gezien. In de namiddag bezoeken we het tempelcomplex van Muktinath, een samenraapsel van verschillende boedhistische en hindische tempels. Pelgrims komen van ver om hier onder 108 sproeiers met ijskoud water te lopen en zichzelf daarna nog eens onder te dompelen in een paar baden. De tempels liggen verspreid over een heuvelachtig terrein en we slepen ons van tempel naar gompa .. we kunnen amper geloven dat we de dag voordien nog zo'n enorme klim hebben gedaan. In een van de laatste tempels zou een zgn. 'eeuwig vuur' branden .. kritisch als altijd vermoeden we echter een goed verstopte bunzenbrander. We kruipen nog eens op tijd onder de pluimen want .. nog steeds hoofdpijn (echt waar).

De volgende dag, na eindelijk nog eens een rustige nacht, vertrekken we richting Kagbeni. We moeten 1000m dalen door Mustang vallei, een heel ruwe en onherbergzame omgeving. Onderweg kijken we af en toe nog eens om en vangen we een glimps op van de pas. Niet echt nostalgisch, want dalen gaat ons duidelijk beter af dan stijgen. In de namiddag steekt er een ijzige wind op op die ons bijna van het pad blaast. We proberen wat beschutting te vinden maar zelfs een kleine ruine biedt geen soelaas. Gelukkig is Kagbeni dan in al in zicht. Een uurtje later vinden we er een leuk hotelletje en daarna slenteren we wat door het dorpje, het laatste in de Mustang vallei dat toeristen zonder speciale permit kunnen bezoeken. De piepkleine straatjes lopen vol met schapen, koeien, en pakezels. We willen een oude gompa bekijken maar twee zeer hard grommende honden houden ons in eerste instantie tegen. Pepe zet toch door en we betreden dapper de tempel. Halverwege de trap krijgt meme bijna een attack omdat ze denkt dat de beesten ons binnen zijn gevolgd., Vals alarm wanneer het een local blijkt te zijn.

We doorlopen alle straatjes ongeveer 5 keer op zoek naar 'een madonna met de big boobies' maar vinden enkel een meneer met een dikke ... (fotos volgen later). 's Avonds krijgen we net voor we het dessert bestellen (een zeer lekker ogende chocolade cake) het gezelschap van een onaangekondigde gast. Het betreft een plaatselijke variant van de 'mussa' oftewel een nogal uit de kluiten gewassen muis. Meme analyseert terecht dat een beest met een staart van een halve meter wellicht meer van de rat-soort is, en we houden het dessert dan maar voor bekeken. Net nu pepe weer wat apetijt kreeg ?
Nu we weer op niet-berg hoogte slapen (2800m noemen ze hier een 'hill') kennen we de rustigste nacht sinds lang. We slapen (slapen!) tot 8u en vertrekken nog later dan anders op pad.

Einddoel van vandaag is ook het einddoel van de tocht, nl Jomsom. De stoffige weg loopt door de Kali Gandaki vallei, de diepste ter wereld. Ze wordt langs beide kanten ommuurd door twee 8000m-ers, nl Annapurna I en de Daulagiri. In vogelvlucht liggen de toppen maar 38km van mekaar, en het levert alleszins een spectaculair plaatje op. Een klein nadeel is dat het hier trekt als een reuzenschouw want we moeten andermaal opboksen tegen een constante ijskoude wind. Als je van de hoogteziekte al geen water op je longen krijgt, blaast de wind ze hier wel vol zand .. ook alle elementen gehad dan. Kort na de middag strompelen we dan toch Jomsom binnen, hopeloos op zoek naar eten. Meme heeft het gehad met die wind en wil snel beschutting en voedsel. We lopen andermaal een paar keer door het dorp voor we een restaurantje vinden. Later zal blijken dat er aan de luchthaven een paar tientallen zijn. We bestellen een ticket naar Pokhara en hopen dat het vliegtuigje van Yeti airlines (de naam alleen al ... ) morgenvroeg de wind zal kunnen trotseren. Nu nog even chillen (letterlijk), en dan op voor het subtropisch klimaat  van Pokhara ...

zondag 14 november 2010

dag 11 - 14: op naar de Thorung La pas (5416m)



De laatste nacht in Bragha kampt meme met barstende koppijn. Ondanks alle side trips dan toch wat tekenen van hoogteziekte en we moeten nog 2000 m stijgen. We besluiten om alles volgens het boekje te doen en niet meer dan 400 m te stijgen per nacht tot het base camp voor de pas. We lassen een extra tussenstop in in Khangsar, een heel traditioneel dorpje geprangd tussen de bergen. Pepe neemt eindelijk eens zijn baard van een week onder handen, want hij begon er stilaan alternatief en hippie uit te zien (of als een yak). Een absolute don't voor een nerd.

Via Khangsar steken we door naar Yak Kharka. Op de kaart lijkt het een fluitje van een cent ware het niet dat we over een kam van 4300 meter moeten klefferen. Eindelijk dringt de zin van alle tussenlijnen op de kaart tot ons door. We vroegen ons al af waarom er zoveel kleine lijntjes op stonden... Het pad zelf is wel heel mooi en sowieso een goede oefening voor de pas. Onderweg zien we hoe gieren het kadaver van een yak oppeuzelen en we staan opnieuw oog in oog met schichtige blue sheep, een soort herten. In Yak Kharka komen we in een populair hotel vol trekkers terecht. Bij het avondeten dist iedereen de meest horribele verhalen op over de pas en het vertrekuur wordt met de minuut vroeger: van 5u 's morgens tot zelfs 3u 's nachts. Om niet in het donker te moeten toekomen... Yeah right.

's Anderendaags stappen we naar Thorung Pedi, het base camp voor de pas, op 4500 meter. Het pad is heel makkelijk en we plukken de vruchten van al onze side trips want als een stel bejaarden steken we heel wat waggelende en puffende jonge gasten voorbij. Op deze hoogte is een goede acclimatisatie veel belangrijker dan conditie. Voor de fun stijgen we  nog eens tot het high camp (4800 meter) onder het motto "climb high, sleep low" en dalen terug af naar het base camp. Om 7u 's avonds zitten we nog alleen in het resto. Iedereen ligt al in bed. Ah ja, om morgen vroeg te kunnen vertrekken.



Rond 5u 's morgens komen we letterlijk uit onze veren en nemen eerst een stevig ontbijt. Tegen zonsopgang beginnen we aan onze klim van 1000 meter naar de pas. Het gaat vlot en we steken alweer heel wat jongeren voorbij, maar iets boven de 5000 meter krijgt meme het toch moeilijk. Pepe voelt niks en zou de berg zelfs kunnen oprennen. (zegt hij) Knagende hoofdpijn evolueert tot de barstende variant gecombineerd met duizeligheid en wiebelbenen. Hoogteziekte kan zich manifesteren op de longen of de hersenen. In extreme gevallen krijgt je vocht op longen of hersenen met op enkele uren de dood tot gevolg. Enige oplossing is zo snel mogelijk afdalen. Meme neemt een pil Diamox, een medicijn dat ook hulpverleners nemen als ze een interventie op grote hoogte moeten doen en al snel ebt de duizeligheid weg. Het laatste stuk draagt pepe als een rasechte Nepalese porter 2 rugzakken tot grote verbazing van de andere trekkers die zichzelf omhoog heisen. Eindelijk zien we de verlossende vlaggetjes van de pas. We made it !!! Er staat een ijskoude snerpende wind. Snel een paar foto's en wat gletsjerstenen voor de jongens (belofte maakt schuld) en we reppen ons naar beneden.

De afdaling is zo mogelijks nog zwaarder, 1600 meter dalen tot Muktinath. Het landschap is rotsig en het pad slingert tussen gletsjers en sneeuwmassa's. In de verte zien we de Mustang vallei, een nieuw landschap, een nieuw hoofdstuk in de trektocht.

dinsdag 9 november 2010

Dag 10: uitstap naar Manang



Onze luxekamer bevalt ons zodanig dat we beslissen nog een nachtje langer te blijven en Manang als uitstap te bezoeken eerder dan als volgende stopplaats. Voor alle duidelijkheid, de luxekamer kost hier 150 rupees, omgerekend anderhalve euro. Het zicht is schitterend met ramen aan 3 zijden van de kamer. Het aangebouwd wc is een frans exemplaar in de grond gemetseld, met een emmer water ernaast om door te spoelen. Wel ook een raam met zicht op het wandelpad dus vanop de pot kan je de trekkers zien aanstrompelen. (hopelijk niet omgekeerd)

Vandaag doen we het wat rustig aan, dus we beperken ons tot een klim van 500 meter naar een gompa hoog tegen de bergwand. Het is toch weer wat puffen, want de klim is redelijk steil, maar we beginnen toch al duidelijk te merken dat we acclimatiseren op deze hoogte. Het hijgen is in ieder geval een pak minder. Boven ontmoeten we de stokoude lama (94 jaar) die al 40 jaar leeft in deze grot. Na een kleine donation zegent hij ons voor een veilige overtocht over de Thorung La pass die ons binnen een paar dagen te wachten staat. De man is wel commercieel ingesteld, want hij wijst de beste spot aan om een paar fotos te maken en hij poseert alsof hij in een of ander boekje komt te staan. Uiteraard laten we ons nog een ketting aansmeren, alweer tegen een billijke vergoeding. Met zoveel geluk kan de overtocht niet meer misgaan.

In de namiddag kuieren we nog even naar een gletsjerlake en lopen wat rond in Manang. We bezoeken nog het lokale museum en houden het dan bekeken voor vandaag.

Voila, bij deze zijn we ook wat de datum betreft, mee met de blog. Het is hier nu dinsdag 9 november. Morgen trekken we nog wat hoger en hopelijk kunnen we over een drietal dagen de pas over.

Dag 9: uitstap naar Ice Lake




Vandaag staat de sidetrip naar Ice lake op het programma. Het belooft een stevige klim te worden want we moeten ongeveer 1200 meter stijgen. Naar goede gewoonte vertrekken we op het gemak na een stevig ontbijt.
Na een paar uur klimmen rapen we een paar eenzame zielen op. Ze zijn achtergelaten door hun respectievelijke vrienden (iets wat trouwe tweevoeter pepe nooit zou doen) en kruipen de helling op. Meme neemt gezwind de kop van de bus. Tot overmaat van ramp blijkt wat verderop dat de sukkelaars ook zonder catering zitten. We voelen ons dus verplicht om water en brood te delen. Het lijkt bijna een boedhistisch tafereel, of vergissen we ons van godsdienst?

Toch haken onze discipelen (jammer van de chocoladekoek) af net voor de finish en zo hebben we het ice lake helemaal voor ons alleen. Dat is het voordeel van laat te vertrekken en als laatste toe te komen want dan is de rest al vertrokken natuurlijk. Het meer op zich is een echte zenplaats maar het zijn vooral de vergezichten onderweg die deze tocht zo prachtig maken. Op de terugweg zien we zelfs een kudde blauwe schapen, lucky us.

Terug in het dorp willen we nog de oude gompa bezoeken. Pepe loopt alle huisjes af op zoek naar iemand met de sleutel en net als we de zoektocht willen opgeven, komt er een oud vrouwtje op de proppen met het hebbeding in haar handen. We neemt ons mee over een paar daken en via vreemde ladders naar het 600 jaar oude pareltje. De gompa staat vol oude beeldjes, vreemde maskers en oude boeken. Het is echt een prachtige verzameling van artefacten, verborgen in dit kleine dorpje in de himalaya. Na de obligate donation krijgen we nog een draadje rond onze nek gestrikt dat geluk zal brengen. Meme ervaart de eerste tekenen als ze op de terugweg met haar hoofd nogal bruusk tegen een plafond knalt. Tot zover het geluk...

dag 8: uitstapje naar Milarepa's Cave


Na een onrustige nacht in onze niet-suite verhuizen we na het ontbijt met veel plezier naar de ons beloofde luxe-kamer met zicht op de bergen. Ramen langs 3 kanten en overal topjes. Het is echt een prachtige kamer, zelfs met eigen toilet (dit bespaart meme de traditionele nachtelijke uitstap door de vrieskou...)

Na de broodnodige was en plas vertrekken we richting Milarepa's Cave. Het is een relatief eenvoudige klim naar een grot waar een monnik ooit een jager bekeerde. De boog van de jager zou nog boven de grot te zien zijn.



We komen toe aan de gompa, een oase van rust, hoog in de bergen met duizenden vlaggetjes tegen de rotswanden. Maar nergens een spoor van de boog? Na de lunch (koffiekoeken uit de bakkerij van het hotel) besluiten we nog wat verder te klimmen omdat pepe vermoedt dat we nog niet aan de echte grot zijn toegekomen. Bovendien wouden we op het einde van het padje ook een prachtig zicht krijgen op de gletsjer. Na een paar 100 meter wordt het pad alsmaar steiler en smaller.

Zoek de boog ...
We komen eindelijk bij de grot (en zien de boog) maar nog wat verderop begint meme te freaken. Ze prevelt alle mogelijke doemscenario's en durft nog amper recht te staan op de steile helling. Pepe sust de gemoederen (of probeert) en we besluiten terug te keren. De weg terug lijkt eindeloos te duren omdat meme het grootste deel op de poep doet. Toch raken we nog voor donker terug in het hotel (waar ze overigens ook internet  hebben ondertussen, hehe)
We nemen 's avonds een grote slok van de plaatselijke rum en worden voor het slapengaan beloond met een "huge" vallende ster. Zolang alleen de sterren vallen....

Dag 7: Ngawal naar Bragha




Omdat we vandaag maar een paar uur moeten stijgen tot Bragha, profiteren we ervan om in de voormiddag eerst een uitstapje te maken naar een grot waar een zogenaamd "self-made" Buddha beeldje zou staan. De klim is stoffig en steil maar we worden beloond met de eerste vergezichten op de gehele Annapurna range. De grot vinden is voor orientatie-rampen als meme en pepe geen evidentie maar op de een of andere manier lukt het toch? De voldoening is des te groter wanneer blijkt dat het kranige Canadese vrouwtje Carole (63 jaar alstemblieft) en haar gids Durga al een uur aan het zoeken zijn en wij hen de lokatie kunnen aanwijzen. De grot op zich is niet zo spectaculair en het "self-made" beeldje lijkt ons toch verdacht veel van menselijke oorsprong. We zakken terug af naar Ngawal en beginnen na de lunch aan het tripje naar Bragha.

We nemen op aanraden van kenners intrek in het New yak Hotel in de hoop een prachtige kamer met zicht op de hele vallei te kunnen krijgen. Het hotel zit echter vol en we krijgen een donker kot tussen de tenten van wel 30 dragers. Lawaai verzekerd. Maar de vriendelijke eigenares belooft ons dat we morgen kunnen verhuizen naar de luxe-kamer!
We dwalen nog wat rond in de nauwe en steile straatjes (nu ja....) van het oude stadje en genieten s avonds van een sterrenhemels zoals we die nog nooit gezien hebben.

maandag 8 november 2010

Dag 5-6 Chame via Upper Pisang naar Ngawal

God, Shiva of Buddha himself zijn ermee gemoeid maar de groepen toeristen lijken in het niets opgelost. Even twijfelen we of we wel het juiste pad volgen, want ons kennende... We wandelen door een weidse vlakte vol dennenbomen en komen na een tweetal uur aan in een klein dorpje, Brahtang. Een oude man zit op een muurtje appels in schijfjes te snijden die hij te drogen legt in de felle alpinezon. Het tafereel lijkt zo gekopieerd van een Breughelschilderij.


Na de tussenstop komen we in een soort canyon terecht. Het pad is uitgehouwen in de rotsen. Een paar bochten later stuiten we op een immense rotswand van 1500 m hoog. Lokalen geloven dat de zielen van de afgestorvenen deze wand moeten beklimmen nadat ze het lichaam verlaten. Voor het eerst vangen we een glimp op van de vele pieken die ons de komende dagen zullen vergezellen, Annapurna II (net geen 8000m) is de eerste in het rijtje. We passeren ook voor het eerst de kaap van 3000 meter en de lucht wordt ijler. Via een shortcut komen we aan in Upper Pisang, een dorpje op 3300, dat tegen de bergwand is gebouwd.

In de gompa pikken we nog snel een ceremonie mee. 5 monniken zitten op een rij en prevelen onverstaanbare klanken vergezeld van occasioneel getoeter in een monotoon gedreun op een gong. We dachten dat ze een paar minuutjes zouden volbrabbelen om de toerist blij te maken, maar plots daagt het dat ze van plan zijn om een volledig gebedsboekje af te dreunen. Na een uur zijn we compleet verkleumd. We zitten verkrampt in een geforceerde lotushouding en tellen de centimeters af, het boekje is ongeveer 10cm dik. Gelukkig komt ook aan niet-zo-mooie liedjes een einde. De oppermonnik klapt het boek dik en we strompelen de gompa uit. Om een paar minuten later het meest hilarische tafereel te aanschouwen.
Onze serieuze monniken hebben hun kleed uitgegooid, blijken jongens van een jaar of 16 en staan zowaar pottekestamp te spelen tegen de muur van de gompa. Tot zover de devotie.

De volgende dag klimmen we eerst 400 meter tot Gyaru. We passeren een prachtige rij gebedsmolens met gegraveerde stenen in alle mogelijke kleuren. Als we nog eens snel internet hebben, posten we zeker wat fotos. De lucht is staalblauw en de toppen van de bergen zijn schitterend. We puffen bij elke bocht terwijl het pad steeds verder de wand op zigzagt. Meme heeft duidelijk last van de hoogte al zou dit soort beklimmingen ook in Belgie het nodige gepuf vergen. Hier kan ze het gelukkig nog op iets steken. Na Gyaru is het pad iets makkelijker en we bereiken een sprookjesachtig dorpje in een prachtige vallei, Ngawal. Het dorp ligt op 3600 meter. We duiken in onze fleecen en donsjasjes, eten een lekkere maaltijd look (alle gerechten zijn hier gemaakt met heelder bollen look dus we zullen allicht nog maanden stinken) en duiken dan onze slaapzak in. Morgen trekken we verder naar Bragha.