maandag 8 november 2010

Dag 5-6 Chame via Upper Pisang naar Ngawal

God, Shiva of Buddha himself zijn ermee gemoeid maar de groepen toeristen lijken in het niets opgelost. Even twijfelen we of we wel het juiste pad volgen, want ons kennende... We wandelen door een weidse vlakte vol dennenbomen en komen na een tweetal uur aan in een klein dorpje, Brahtang. Een oude man zit op een muurtje appels in schijfjes te snijden die hij te drogen legt in de felle alpinezon. Het tafereel lijkt zo gekopieerd van een Breughelschilderij.


Na de tussenstop komen we in een soort canyon terecht. Het pad is uitgehouwen in de rotsen. Een paar bochten later stuiten we op een immense rotswand van 1500 m hoog. Lokalen geloven dat de zielen van de afgestorvenen deze wand moeten beklimmen nadat ze het lichaam verlaten. Voor het eerst vangen we een glimp op van de vele pieken die ons de komende dagen zullen vergezellen, Annapurna II (net geen 8000m) is de eerste in het rijtje. We passeren ook voor het eerst de kaap van 3000 meter en de lucht wordt ijler. Via een shortcut komen we aan in Upper Pisang, een dorpje op 3300, dat tegen de bergwand is gebouwd.

In de gompa pikken we nog snel een ceremonie mee. 5 monniken zitten op een rij en prevelen onverstaanbare klanken vergezeld van occasioneel getoeter in een monotoon gedreun op een gong. We dachten dat ze een paar minuutjes zouden volbrabbelen om de toerist blij te maken, maar plots daagt het dat ze van plan zijn om een volledig gebedsboekje af te dreunen. Na een uur zijn we compleet verkleumd. We zitten verkrampt in een geforceerde lotushouding en tellen de centimeters af, het boekje is ongeveer 10cm dik. Gelukkig komt ook aan niet-zo-mooie liedjes een einde. De oppermonnik klapt het boek dik en we strompelen de gompa uit. Om een paar minuten later het meest hilarische tafereel te aanschouwen.
Onze serieuze monniken hebben hun kleed uitgegooid, blijken jongens van een jaar of 16 en staan zowaar pottekestamp te spelen tegen de muur van de gompa. Tot zover de devotie.

De volgende dag klimmen we eerst 400 meter tot Gyaru. We passeren een prachtige rij gebedsmolens met gegraveerde stenen in alle mogelijke kleuren. Als we nog eens snel internet hebben, posten we zeker wat fotos. De lucht is staalblauw en de toppen van de bergen zijn schitterend. We puffen bij elke bocht terwijl het pad steeds verder de wand op zigzagt. Meme heeft duidelijk last van de hoogte al zou dit soort beklimmingen ook in Belgie het nodige gepuf vergen. Hier kan ze het gelukkig nog op iets steken. Na Gyaru is het pad iets makkelijker en we bereiken een sprookjesachtig dorpje in een prachtige vallei, Ngawal. Het dorp ligt op 3600 meter. We duiken in onze fleecen en donsjasjes, eten een lekkere maaltijd look (alle gerechten zijn hier gemaakt met heelder bollen look dus we zullen allicht nog maanden stinken) en duiken dan onze slaapzak in. Morgen trekken we verder naar Bragha.

Geen opmerkingen: