Maandagmorgen nemen we de expresbus van Mount Abu naar Jodhpur om van daaruit door te reizen naar Jaisalmer, een woestijndorp in het grensgebied tussen India en Pakistan. Onze zogezegde expresbus krijgt gaandeweg meer en meer de allures van een local bus. De driver en zijn maatje houden er - denken we - een lucratieve bijverdienste op na door in elk dorp passagiers bij te laden. De verloren tijd halen we in door in kamikaze stijl over de weg te suizen. Voor de reguliere passagiers zit een stop aan een deftig wc er zelfs niet in. Meme, alias tante tropen, heeft op het vlak van sanitaire wantoestanden al een en ander gezien, maar de enige stop aan het wc-etablissement overtreft alles. In negatieve zin jammer genoeg. We besparen jullie de details. Feit dat zelfs de locals in een ruime boog rond de barak lopen, zegt genoeg. Met een uur vertraging komen we aan in Jodhpur. We willen eerst onze connectiebus boeken om dan nog een bezoekje aan het fort mee te pikken, maar pepe is koppig en maakt een scene in het buskantoor voor 1 euro waarop we prompt aan de deur gezet worden. Daar gaat onze enige kans op een expresbus naar Jaisalmer. Als straf moeten we mee met een deze keer reguliere locale bus die er 6 uren over doet en als een echte boemel om de kilometer stopt. Nogal een tegenvaller voor een afstand van 350 km. Maar wel een meevaller voor pepe die zichzelf een letterlijke afgang bespaart doordat de bus net op tijd een pitstop inlast. De volgende halte was naar verluidt onhaalbaar geweest. Ook hier besparen we jullie de "af"-loop.
13 uur later komen we geradbraakt aan in Jaisalmer en worden onmiddellijk overvallen door een groep touts die ons een tuktuk en bijhorend hotel willen aansmeren. Meme blaft ze af in een mondvol Vlaams en vervolgens rennen we weg.
Jaisalmer is een prachtig woestijnstadje dat gedomineerd wordt door een fort. Het fort is gebouwd in zandsteen en lijkt weggeplukt uit een of ander sprookje. De wal is volledig intact, de torentjes sieren de horizon, de kanonballen liggen nog op de kantelen. Het is een van de weinige - volgens de Indiers het enige - forten ter wereld waar mensen nog effectief in leven. Grote gevaar voor het fort is de bevolkingsgroei en toerisme waardoor er steeds meer water door de het rudimentaire rioleringssysteem van de stad stroomt en het fort stilaan wegzakt.
We bezoeken 2 prachtige Jain tempels met hele fijne figuren uitgehouwen in zandsteen. Voor we het zoveelste paleis bezoeken, laten we ons eens goed gaan bij de Italiaan. Een bruschetta middenin de woestijn heeft wel iets en we zijn blij om eindelijk eens wat vast voedsel te eten na het gelepel van alle locale - overigens voortreffelijke - papjes. We slenteren nog wat door de bazaar, worden pissed op de zoveelste verkoper die "many many colours" aanprijst en pikken de obligatoire sunset mee. Morgen trekken we de woestijn in op een kameel...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten